In de teelt van Phalaenopsis worden larven in de
potten waargenomen, de zogenaamde ‘potwormen’. Deze potwormen zijn
de larven van de muggen Lyprauta cambria, Lyprauta chachoensis en Proceroplatus
trinidadensis. De larven kunnen van de wortelpunten eten en hierdoor ontstaat
schade aan de plant. De groep van deze muggen, de Keroplatide, is een zeer diverse
en interessante groep insecten. Ze behoren tot de gloeiworm familie en waarbij
sommige soorten zelfs actief hengelen met spinseldraden naar prooi.
Stichting Control in Food & Flowers (SCFF) heeft begin dit jaar een nieuwe
methode ontwikkeld waarmee ze snel de contactwerking en de
werking na inname kan onderzoeken. Ook is een kweek gemaakt van Lyprauta
cambria. Iets dat ervoor nog niet gelukt was. De meerwaarde is dat er ook
gekeken kan worden naar het gedrag van de potworm en de muggen. Dit heeft al
behoorlijk wat nieuwe informatie opgeleverd over eventuele zwakke schakels. Er
is aanleiding om te denken dat verschillende soorten muggen die nu in de
praktijk gezien worden, enorm kunnen verschillen in levenswijze. In de editie
Onder Glas stond hiervan recent een overzicht met toelichting vanuit de
praktijk. Opvallend was vooral dat een enkel vrouwtje een paar
honderd eieren kan leggen. Dit kan een verklaring zijn waarom
de substraatleveranciers nooit een besmetting in hun substraat konden vinden:
een enkele mug op het bedrijf kan op korte termijn voor een aanzienlijke besmetting
zorgen.